De wonderbare wereld van radio en televisie

TV DX`en, hoe begin je daarmee, december 1981

Twee letters uit ons fraaie alfabet keren regelmatig terug in Break-Break. Het zijn de vierde en de vierentwintigste, die er achter elkaar geschreven zo uitzien: DX. In combinatie betekenen die D en die X veel meer dan zo maar twee achter elkaar genoteerde lettertjes. DXïng (uit het Engels overgewaaid trouwens) wil zeggen het zoeken naar onbekende zenders die je ‘normaal’ niet behoort te ontvangen.

De D staat dan voor distance (afstand) en de X is in vele talen de aanduiding voor het onbekende. De elektronica stelt ons in staat op verschillende terreinen te DX’en. Het kan met de bak op de 27 MC, het kan op de korte golf met een wereldontvanger en het is mogelijk met een tv-toestel. Televisie DX’ers zoeken naar (test) beelden die nou juist niet vallen onder het gebruikelijke rijtje Nederland I en II, Duitsland I, II en III en België Vlaams I en II. In Break-Break heeft al een eens artikel gestaan over de resultaten die het zoeken naar ‘ Vreemde’ tv-beeldenkan opleveren.v Vandaar dat dit relaas wat dieper wil ingaan op de vraag: Hoe pak je dat aan en hoe zou je er eventueel zelf mee kunnen beginnen ?

Een TV-DX’er die al heel wat vreemde plaatjes op zijn beeldbuis heeft getoverd, is Remmert van den Berg uit Beuningen bij Nijmegen. Hij doet een en ander over zijn hobby uit de doeken: ‘Het gebeurt weleens, dat tijdens een tv-uitzending de omroepster ineens zegt dat de ontvangst gestoord kan worden door atmosferische om- standigheden. Die storingen uiten zich dan als strepen of visgraten in het beeld’. ‘Kijkers met een eigen antenne zullen, als ze alle kanalen afdraaien, merken dat er dan veel meer zenders ontvangen kunnen worden dan normaal. We zeggen dan dat er goede condities zijn Wat verstaan we daaronder?’

1. Italiaans testbeeld, de zender werkt op kanaal A
2. Fins testbeeld TAIVALKOSKI op kanaal E2

Condities

‘Het normale bereik van tv-zenders in het VHF-UHF-gebied is circa 60 tot 100 kilometer, afhankelijk van het zendvermogen en de hoogte van zowel zend als ontvangstantenne. De golven planten zich rechtlijnig voort en verdwijnen dus achter de horizon in het niets. Maar dat ‘niets’ is helemaal niet ‘niets’. Om de aarde bevinden zich verschillende lagen, die je als volgt kunt indelen:

Troposfeer0- 10 kilometer hoogte
D-Iaagca 50 kilometer hoogte
E-Iaagca 130 kilometer hoogte
F1-laagca 300 kilometer hoogte
F2-laagca 400 kilometer hoogte
Auroraca 1000 kilometer hoogte

Die lagen spelen een grote rol bij de ontvangst van veraf gelegen tv zenders, en met name de E-Laag en de troposfeer`. ‘Eerst even de troposfeer. Sterke temperatuurswisselingen kunnen een goede geleiding van UHF-frequenties bewerkstelligen. Er vormt zich dan een soort tunnel waarin de golven zich kunnen voortplanten. De temperatuurschommelingen treden vaak op als tijdens een periode met een stabiel hogedruk-gebied de zon overdag voor flinke verwarming zorgt en ’s avonds door snelle afkoeling een zogenaamde ‘inversielaag’ wordt gevormd. Vooral aan de randen van het hogedruk-gebied kunnen bijzonder lange tunnels ontstaan’. ‘Favoriete frequenties voor propagatie via de troposfeer zijn vanaf 100 MHz; de afstand die overbrugd kan worden varieert van 300 tot 1500 kilometer. En de kwaliteit van de beelden is vaak prima’.

‘Dan de E-Iaag. Om die te gebruiken is een speciale toestand van belang, de ‘sporadische E’. Over het ontstaan ervan is nog weinig bekend, maar het verschijnsel treedt vooral ’s zomers op in juni tot en met augustus.Hier loopt de favoriete frequentie tussen 30 en 200 MHz., met de aantekening dat boven 70 MHz. de ‘sporadische E’ lang niet zo vaak voorkomt als tussen 30 en 70 MHz. De bereikbare afstand is 2500 kilometer. Het signaal is vaak sterk en niet of nauwelijks vervormd’. ‘Ook ontvangst via de F2-laag is mogelijk. Hierbij kunnen zeer grote afstanden overbrugd worden (4000 kilometer) maar de signalen zijn sterk vervormd en meestal nauwelijks te herkennen. De activiteiten van de F2-laag is sterk afhankelijk van het aantal zonnevlekken. Ook’ Aurora’ levert zeer vervormde en dus onherkenbare plaatjes op’,

‘Ten slotte is het nog mogelijk om via ‘Meteorscatter’ TV-DX te bedrijven, Maar dat laten we maar even buiten beschouwing, want het is werk voor doorgewinterde DX’ers’, Vervolgens gaat Remmert in op de normen: ‘Er zijn in de loop van de tijd diverse methoden ontwikkeld om het tv-signaal uit te zenden, en vooral in de HF-banden kom je diverse soorten modulatie tegen. Ook de gebruikte frequenties en de kanaalscheiding zijn niet overal eender. Wie het naadje van de kous wil weten, kan het beste in het World Radio Television Handbook kijken, waarin  voor elk land de gebruikte zenders vermeld worden, en volgens welke norm de uitzending plaatsvindt’, ‘Van de meeste landen kun je wel het beeld ontvangen, omdat er minder beeldnormen bestaan als geruidsnor men. Alleen in Frankrijk worden nog normen gebruikt, die van onze norm zoveel afwijken dat er geen erkenbaar beeld uitrolt’.

Antennes

Dan het antenneprobleem. Want reken er maar op, dat de resultaten voor een groot deel afhankelijk zijn van de gebruikte antennes. Niet zozeer de hoogte (het is al voldoende als dé antenne vrij boven de omgeving uitsteekt) als wel de horizontale openingshoek, juiste aanpassing en vol doende bandbreedte zijn van belang. Voor de UHF-band zijn diverse antennes te koop, bij voorbeeld de Fuba XC 391, die in een A, B, C, en D uitvoering over de toonbank gaat, gepiekt voor een bepaald gedeelte van de UHF band. Voor band III is er de Hirschmann Fesa F12, die een goede versterking geeft’ .

‘Voor band I wordt het wat moeilijker; een drie elements antenne voor kanaal 4 is al redelijk bruikbaar, maar hier zul je toch zelf iets moeten knutselen, voor al om in de lagere kanalen (2 en 3) een goed resultaat te krijgen. Hetzelfde verhaal gaat op voor de kanalen A3 en A4, die in Oosteuropese landen worden gebruikt en waarvoor hier dus geen antennes te koop zijn’. ‘Een mast is erg belangrijk. Hoe meer antennes je eraan vast wilt schroeven, hoe steviger de pijp moet zijn. Ga eens praten met een professioneel antenne bedrijf, dat ook inlichtingen kan geven over de toe te passen rotor.

Stations – indentificatie

‘Vervolgens de stations-identificatie. Als je een tijdje met TV-DX’ing bezig bent, dan blijk je al snel allerlei beelden te ontvangen waarvan het erg moeilijk is vast te stellen, waar ze vandaan ko men. Onmisbaar is een fotocamera om ie vast te leggen, die liefst op een statief moet staan in een vaste opstelling. Je kunt dan meteen knippen als er iets interessants te zien is, want als je nog naar de camera op zoek moet is het vaak te laat’.

‘Voor de mensen die willen beginnen met TV-DX’ing raad ik het volgende aan’, vertelt Hepke bij wijze van persoonlijke tip. ‘Hou in de zomermaanden de kanalen 2,3 en 4 goed in de gaten. Via de sporadische E-Iaag zijn dan prima resultaten te boeken. Met eenvoudige twee-elements-antenne kun je in één zomer diverse landen in Europa bezichtigen. Je doet dan meteen ervaring op met de identificatie van plaatjes en je kunt dan steeds een stapje verder gaan’.

RBg -Band 1 antenne (40-70 Mhz.)

De wonderbare wereld van radio en televisie, december 1981

DX-en is niet gebonden aan een bepaald frequentiegebied. Van lange-, midden- en korte golven weet U als lezer van Break-Break al iets door het lezen van artikeltjes uit deze rubriek. Wellicht hebt U, aangestoken door de DX-bacil, ook al het één en ander ondernomen met bijvoorbeeld Uw draagbare radio. Heus dit apparaat kan ook Uw nieuwsgierig­heid bevredigen buiten de weekenden en vacanties. Maar er is nog méér en dan vooral in de zomermaanden: FM en TV DX.

Lange afstand ontvangst

Nu zult u misschien, zonder er een reden voor te kunnen opgeven, zeggen: ik ontvang alleen de meest nabijgelegen zenders voor mijn hifi installatie of voor mijn televisietoestel op mijn eigen eenvoudige antenne. In normale gevallen is dat heel logisch, maar er zijn uitzonderingen. In bijzondere omstandigheden kunnen FM en TV-signalen namelijk over enorme afstanden hoorbaar worden. Van voordeel is hier dan een goede antenne-installatie. Een centraal-antennesysteem is over het algemeen voor dx-vèrkeer onbruikbaar. Mensen die zich speciaal toeleggen op het bekijken of beluisteren van verre stations, hebben vaak een draaibare antenne installatie.

Wanneer DX-en?

Voor zenders, die werken op frequenties boven 30 à 40 MHz gelden andere voortplantings-regels als voor lagere frekwenties. De vuistregel is: de ontvangst antenne moet de zendantenne kunnen ‘zien’. In de praktijk zijn de zenders dermate sterk dat ze in een bepaald gebied een storingvrije ontvangst mogelijk maken tot maximaal in een straal van ongeveer 100 km. Uitzonderingen bevestigen de regel en hier moet de FM/TV DXer het van hebben. Opvallend is dat voor deze frequentie beste kansen liggen in de zomermaanden, dus NU, met het accent op de daglicht uren.

Zodra er een hogedrukgebied in of nabij ons land aanwezig is, moet U ‘waak­zaam’ worden. Er zijn ook nog andere tekenen, zoals het doorkomen van buitenlandse FM programma’s op bijvoorbeeld Uw autoradio. Een ander verschijnsel is de ‘storing’ op het TV beeld, in de vorm van een visgraat of strepen. Dan is het moment voor DX­en aangebroken en zal het draaien aan de afstemknop of kanalenkiezer andere geluiden of beelden voortoveren dan gebruikelijk.
 
Met het op een rijtje zetten van de ‘vangsten’ zult U een bepaalde lijn ontdekken, t.w. de korte of de lange DX. Korte DX betreft de ontvangst uit de omliggende landen, terwijl de lange DX juist deze landen overslaat en ont­vangst met een afstand van bijvoor­beeld 500 km of meer toelaat. De oorzaak hiervoor moet voornamelijk in de verschillende luchtlagen gezocht wor­den, die telkens het signaal op een andere manier en op verschillende hoogten reflecteren, als een soort spiegel boven de aarde.
 
Korte DX

Korte DX wordt veroorzaakt door een abnormale buiging in de onderste lagen van de atmosfeer, waarbij wij mooi weer hebben als gevolg van hogedruk gebieden in de zomer. In voor- en na-jaar gaat hier vaak mist aan vooraf. Met deze weerscOfitfi-tiejs …. het mogelijk zenders tot afstanden van 5 à 800 km te ontvangen voor kortere of langere tijd. Dit kan verschillen tussen een paar minuten tot soms enkele uren, waarbij de ene frekwentie anders reageert als de andere.

Lange DX

Lange DX wordt veroorzaakt door de sporadische E-Iaag in de atmosfeer, die op een bepaald moment een ior sferische reflectie veroorzaakt. Dit heeft niets met het weer op aarde te maken. Het verschijnsel komt vooral voor in band 1 (TV kanalen 2-4) en soms zelfs in band 2 (FM omroep), waarbij afstanden tot ongeveer 3000 km overbrugd worden.
 
Herkenning

Eén van de grootste problemen bij de ontvangst van buitenlandse program­ma’s is de identificatie. Daarom zult u vooral moeten letten op aankondiging of beelden aan het begin of·het einde van het programma. Dit valt vaak samen met de hele of halve uren, waarbij vaak de omroep of een plaats­naam genoemd of getoond wordt. Wie regelmatig op de kortegolf luistert, heeft een streepje voor bij het thuis­brengen van een bepaalde taal. Toch is de vergissing gauw gemaakt en daarom is de steun van een band- of cassetterecorder onontbeerlijk bij DX­en. Dit geeft de mogelijkheid om de betreffende aankondiging meerdere malen af te luisteren. Er zijn zelfs fana­tieke DX-ers met als nevenhobby het z.g. geluidsjagen in de vorm van het verzamelen van pauze signalen met de bijbehorende aankondigingen. De TV DX-er gaat vaak nog verder door ook testbeelden, maar ook uit programma’s bijv. de omroepster, op de foto of video vast te leggen. Dit ‘be­wijsmateriaal’ kan gebruikt worden om een ontvangstbevestiging (QSL-kaart) van een bepaalde omroep los te peuteren!

Systemen bij FM

In onze verdeelde wereld kom je overal normverschillen tegen en daar kunt u problemen mee krijgen. Om te beginnen de FM DX als voorbeeld. In Zuid-, West- en Noord Europa en Oost Duits­land loopt de normale FM band van 87,5 – 100 MHz. Er zijn al vergevorderde plannen om de grens naar 104 MHz te verleggen, doch landen als Engeland en Frankrijk hebben hier in het verleden geen rekening mee gehouden, zodat in dit ge­deelte mobilofoondiensten werken met o.a. de politie. Nu wil men deze verouderde apparatuur niet direct ver­vangen door nieuwere, met een werk­bereik op hogere frequenties. In West Europees verband betekende dit het ontzien van deze frequenties door de omliggende landen. Zodra er omroep­zenders in gebruik worden genomen, moeten de antennes de energiebundel landinwaarts richten. Zodra het gedeelte tussen 100 en 104 MHz vrijgegeven kan worden, zullen er spoedig weer een aantal nieuwe om­roepzenders verschijnen. Zo heeft de Deutschlandfunk uit Keulen al kant en klare plannen voor een nieuw netwerk.

In Oost Europa, de z.g. Oostbloklanden hebben een afwijkende FM band en wel tussen 63 en 73 MHz. Dit valt grotendeels samen met ons TV kanaal 4. DX ontvangst in Westelijk Nederland is dan ook een probleem, zodra de Lopik­se Nederland 1 zender in de lucht is. Alhoewel de FM omroepband wereldwijd van 88 – 108 MHz beschikbaar zou moeten komen, zijn er nog meer uitzonderingen. Zo wordt in Japan tussen 80 en 90 MHz omroep bedreven, maar het voert te ver om nog meer variaties te noemen, want dat kunnen we hier toch niet ontvangen

TV-systemen

De norm problemen bij de televisie zijn nog veel groter. Als we er eens het World Radio and Television Handbook 1980 (het telefoonboek van de DX-er) op naslaan, dan komen we al 14 ver­schillende systemen tegen! Soms zijn de verschillen klein, maar net genoeg om beeld of geluid geheel of gedeelte­lijk te laten wegvallen. Een extreem voorbeeld in het aantal beeldlijnen waaruit ons ‘plaatje’ is opgebouwd, is terug te vinden bij de oude Engelse (405) en Franse (819) norm. De onder­linge afstand tussen beeld en geluid kan verschillen, zodat enkel beeld of geluid goed te ontvangen zijn op uw toestel. Dan kennen we voor het beeld ook nog positieve en negatieve modu­latie. Dit geeft dan hetzelfde effect als foto en fotonegatief waarbij alles wat wit is zwart wordt en omgekeerd. Het geluidssignaal is FM gemoduleerd zo­dat die kwaliteit aan behoorlijke normen voldoet. Toch zijn er nog een aantal TV normen met AM geluid, zoals wij dit van bijv. de middengolf ontvangst kennen.

Voor de FM- en TV DX-er zijn de volgende banden van belang:

VHF:Very High Frequency
Band I =
TV kanalen 2 – 4, globaal tussen 40 en 70 MHz.
Band 2 =
FM (stereo) Omroep, 87,5 -104 MHz.
Band 3 =
TV kanalen 5 -12,175-230 MHz.
UHF: Ultra High Frequency
Band 4 =
TV kanalen. Dit is boven 300 MHz. Deze twee banden lopen bij kanaal 39 in elkaar over.
Band 5 =
TV kanalen 21 – 70, 470 – 860 MHz.

Voor de FM- en TV DX-er zijn de volgende banden van belang:

Voor de TV DX-ers is er nog een kanaal van belang: kanaal 17. Dit zult u in geen enkel programmablad terug vinden, omdat hierop uitsluitend zendamateurs met een speciale vergunning van de PTT proeven mogen doen met beeld en geluid. Kanaal 17 valt in een amateurband in de buurt van TV Band IV. Door het aantal TV kanalen (ongeveer 5112 MHz breed) terug te rekenen vanaf kanaal 21 kwam men op het kanaalnummer 17 uit.

Vanwege de grote onderlinge frequenties verschillen, hebt u voor elke band een aparte antenne nodig voor goede ontvangst. Voor de bijpassende foto’s, zo van het TV scherm af genomen, heeft een ervaren DX-er gezorgd, die over een vrij opgestelde mast met draaibare antennes kan beschikken. De foto’s in dit artikel zijn beschikbaar gesteld door Rijn Muntjewerff, die zich speciaal toelegt op TV-DX.

Bron: Break Break december 1981